Description

Sinds het Slis-Stroom-arrest uit 1984 staat het onderwerp van de kwaliteits-/derdenrekening in de belangstelling van de juridische praktijk. In reactie op dit arrest zijn twee wettelijke regelingen tot stand gebracht die notarissen respectievelijk gerechtsdeurwaarders verplichten tot het aanhouden van een kwaliteitsrekening. Voor advocaten geldt op grond van de Boekhoudverordening de verplichting gelden die bestemd zijn voor derden onder te brengen in een stichting derdengelden. Niet alleen notarissen, gerechtsdeurwaarders en advocaten plegen derdengelden onder zich te krijgen. Ook anderen - men denke bijvoorbeeld aan incassobureaus, collection-agents of inzamelaars voor een goed doel - ontvangen beroeps- of bedrijfsmatig en al dan niet incidenteel gelden die bestemd zijn voor derden. De belangrijkste vragen die spelen bij de rechtsfiguur van de kwaliteitsrekening betreffen die naar het wenselijke toepassingsgebied van de kwaliteitsrekening (met vermogensafscheiding), de noodzakelijkheid van een wettelijke basis voor de kwaliteitsrekening (met vermogensafscheiding) en de wijze waarop men deze figuur het beste kan vormgeven. In de onderhavige studie staan deze vragen centraal.