Een dode moeder, levende dochter: afstand die er altijd was nu, alleen, overwinnen – of niet? Modderkust, wrakke boot, gehavende riemen en nog geen obool op zak: ach veerman, verschijn, neem me mee, dat dit eeuwige uitkijken ophoudt. Ochtend rolde een oever bloot, ik zag hoe / stroomafwaarts, vlekkenvel, hoofddriehoek recht / boven het zwart, mijn moeder voorbijkwam. Wat is het waarnaar, of waarvoor, de dichter almaar, om en door en langs alles heen, blijft uitkijken? Hoe waar is waarnemen? Wat grijpt begrijpen? Hoe open is een oog?
Nous publions uniquement les avis qui respectent les conditions requises. Consultez nos conditions pour les avis.